Lieve Eef, gister was ik bij je bankje met een vriendin van me. Het was fijn om jouw plekje te laten zien en te kunnen delen. We hebben thee gedronken, chocola gegeten en gekletst op jouw bankje.
De wind waaide hard, de zon brak af en toe door de wolken en er viel een buitje op ons. De zon verlichtte het palmgras, de blauwe lucht veranderde even in een donker gat. En toen verscheen er een regenboog. Het was als magie.
Ik mis je nog elke dag, elke minuut. Slaap lekker lief zusje.
Tijdens een van mijn wandelingen luisterde ik een podcast over rouw en van jezelf houden. Alles wat ik hoorde was zo herkenbaar dat ik de tranen moeilijk kon inhouden.
Ik dacht dat je na 3 jaar toch wel genoeg verdriet zou moeten hebben gehad. Dat je ‘gewoon’ weer door kon met je leven. Maar het voelt helemaal niet zo. Soms flitst er ineens een gedachte voorbij of hoor ik een nummer waardoor het verdriet ineens weer bovenkomt. En soms komt het uit het niets.
‘Maar je wil mensen ook niet meer tot last zijn met je verdriet’. Ik wil niet wéér zeggen dat ik je mis, weer m’n tranen laten zien. De verteller zei dat dat allemaal heel begrijpelijk is en juist niet raar. Je verdriet mag er zijn, ook na zoveel jaar. Laat het er zijn, geef er aan over.
Want ‘rouw is liefde die zijn oorspronkelijke adres is kwijtgeraakt’. En op deze dag, de dag dat je 39 zou zijn geworden, voel je zoiets sterker. Je kan je liefde niet meer kwijt in een knuffel, een kaartje of op welke andere manier dan ook. Precies dat voel ik, ik zou je zó graag willen zien. Met je willen praten en lachen. Ik wil je vertellen hoeveel je voor me betekent en hoe blij ik ben dat jij m’n zusje bent. Ik wil je warmte weer even voelen, je lach horen en selfies met je maken.
Maar dat gaat niet meer en zal nooit meer kunnen. Vandaag vier ik jouw leven omdat je het zelf niet meer kan. Gefeliciteerd lief zusje, 39!
Opstaan op jouw sterfdag voelt raar. Ik voel me eenzaam en niet compleet. Eigenlijk voelt alles wat ik op zo’n dag doe nutteloos. Ik besluit er het beste van te maken want ik kán dat nog. Met een zwaar lijf ga ik uit bed en na wat getreuzel ben ik buiten.
Ik heb me te warm gekleed, het waait hard en met mijn gedachten ben ik bij jou, en pap. Het hardlooprondje begint moeizaam en na 6 minuten besluit ik te stoppen. ‘Wil je deze training echt verwijderen?’, verschijnt op de app. Zonder aarzelen druk ik op ‘ja’.
Bij het meer ga ik op een bankje zitten. De wind waait om mijn oren, het water klotst tegen de steiger en donkere wolken drijven over. En opeens, als een soort bliksemflits, komt het binnen. Wat ben ik nou aan het doen? Opgeven?! Juist op deze dag? Dat voelt zó niet eerlijk tegenover jou. Ik kan alles nog, waar jij bent is een groot raadsel maar dat je nooit meer terugkomt is zeker.
Het lukt me de knop in m’n hoofd om te zetten. Ik start ik de app weer op en selecteer dezelfde training als net. ‘Hup hup met die loopbeentjes’, moedigt de vriendelijke coach Evy me aan. En daar ga ik weer. Ik rond de training, met horten en stoten, af. Voor mezelf, voor jou. Dat is het minste wat ik kan doen.
‘s Middags ga ik met onze broer naar jouw herdenkingsbankje in het bos. Het is fijn om samen te zijn op deze dag. Een gevoel van eenzaamheid overvalt me als ik je bankje zie. Hij staat er mooi bij en het voelt als een vertrouwde plek. Maar het is koud in het bos, de gekleurde herfstblaadjes liggen opeengestapeld op de grond, de takken van de bomen zijn grotendeels kaal. Ze gaan heen en weer door de stevige wind. De dagen zijn korter en het wordt vroeg donker.
Ik wil je bankje bedekken, er een paraplu boven houden, het verlichten met kaarsjes en het verwarmen met een zachte deken. We zitten, we praten. We genieten van deze plek en de herinneringen aan jou.
En dan komen er twee heel dierbare vrienden van je aan. Wat fijn om ze te zien. We kletsen bij en ze proosten op jou met een meegenomen biertje. Het gaat heel hard regenen en waaien, we schuilen onder de boom achter je bankje. Pas als we na een tijd schuilen echt verkleumd en nat zijn, lopen we terug naar de parkeerplaats. Onderweg komen we nog een goede vriendin van je tegen. Ze is opweg naar het bankje, wat fijn dat ze er is.
Ik wil niet weg, ik wil je niet achterlaten. Want zo voelt het. Voor anderen is het een houten bankje met een gegraveerd plaatje, waarvan de zinnen ongetwijfeld vragen oproepen. Voor mij is het jouw plekje, een plekje met een verhaal en herinneringen.
Ik mis je verschikkelijk. Het voelt gek om zonder je verder te leven. Ook al hadden we niet veel contact de laatste jaren, je hoorde bij me. Voor altijd. Slaap lekker lief zusje.
Vandaag had ik weer een gesprek met m’n coach. Daarna wil ik altijd even rust en ga ik vaak naar je bankje of langs pap. Vandaag had ik ook behoefte om de stilte op te zoeken en reed ik naar het gebied waar je bankje staat.
Maar daar aangekomen bleek het, nog steeds, afgezet. Een week geleden was er een storm die daar flink had huisgehouden. Vanwege omgevallen bomen en mogelijk vallende takken kon je het gebied niet in. En dus reed ik maar weer richting huis. Jammer want ik was graag even bij je geweest.
Toen ik thuis kwam en de schoolmap van N doorbladerde, kwam ik je bankje tegen. Toeval of…? Slaap lekker lief zusje.