Ik ben wie ik ben

Sinds ik twee maanden ‘vrij’ was van gesprekken met de psycholoog en bedrijfsarts, voel ik me veel beter. Het laatste gesprek met de psycholoog zit erop en ze beaamde dat het beter met me gaat als je me m’n gang laat gaan.

De bedrijfsarts probeerde al die tijd alles om mij ‘beter’ te maken. Andere therapie, meer therapie, medicatie. Dit verstikte me. Ik had rust nodig. Natuurlijk wist ik dit wel, maar als de bedrijfsarts had gezegd dat ik elke ochtend in de sloot moest springen had ik dat nog gedaan ook. Weet ik veel hoe zoiets werkt als je ineens thuis komt te zitten. Het was een rare periode. Ik deed er álles aan om ‘beter’ te worden en achteraf gezien maakte dat dingen alleen maar erger.

Die twee maanden waarin ik geen gesprekken had, ging het beter. Ik voel me zekerder, ken m’n grenzen beter en ben me bewust van hoe ik me soms kan voelen en wat ik dan kan doen.

En nu wil ik gewoon weer aan het werk. Weer bij het team horen, weer nuttig zijn. Ik ben het zat dat mensen steeds denken ‘kan ze dat wel aan?’. Onder alles wat ik doe of zeg lijkt een vergrootglas te liggen. En dat ben ik een beetje zat. Iedereen heeft wel eens ‘buien’ of ergens moeite mee.

Ik ben wie ik ben. Met mijn onzekerheden, emoties en struggles op sommige dagen. Net als iedereen. Veel prikkels vind ik soms lastig, net als sociale aangelegenheden. Ik ben een introvert maar dat betekent niet dat ik niet kan functioneren.

Ik ben wie ik ben en dat is helemaal oké.

Lees ook: Niets doen is hard werken

De piste af met een lach op m’n gezicht

Op mijn zestiende brak ik mijn pols op het ijs. Schaatsen vond ik nooit leuk. Mijn voeten deden altijd pijn, ik had het ondanks dikke winterkleding toch nog koud en ik kon het gewoon niet. Maar de buurtkinderen stonden allemaal op het ijs op de sloot achter ons huis en tja, dan ‘moest’ ik ook maar. En dat eindigde dus met een ritje naar de gipskamer.

Sindsdien heb ik één keer vijf minuten op de schaats gestaan, zonder succes. Ik deed het omdat het de wens van m’n dochter was. Ze wilde zó graag dat ik met haar het ijs op zou gaan. Ik vond dat ik het moest doen voor haar ook al bracht het mij veel angst en zorgen.

In de vakantie stond schaatsen op de planning omdat ze dat zo leuk vindt. Ik heb lang getwijfeld en slapeloze nachten gehad maar ik durfde, en wilde, gewoon echt niet. Ik doe alles voor haar maar hier moest ik een grens trekken. De angst was te groot, het plezier totaal niet aanwezig. Het voelde als falen maar alles in me schreeuwde ‘niet doen’. En dus keek ik toe toen ze met haar vader lol had op het ijs.

Op de verjaardag van onze dochter stond skiën in Snowworld op de planning, als verrassing. Ze heeft al een tijdje skiles op een borstelbaan maar nog nooit in echte sneeuw geskied. Ze zou het zéker leuk vinden.

Als tiener heb ik vaak geskied. Ik ging een aantal keer mee met een skivakantie voor jongeren en leerde daar op twee latten naar beneden glijden. Hoewel het ruim twintig jaar geleden was dat ik op de skies stond en ondanks de nachtelijke angsten van gebroken benen, botsingen op de piste en andere ongevallen (in gedachten hoorde ik de ambulance al) twijfelde ik geen moment, dit durfde ik. Ik zou gewoon mee skiën en niet vanaf de zijlijn toekijken.

Het was even wennen maar als snel ging het prima en vond ik het ook echt leuk om weer de piste af te gaan. We hebben met z’n drieën vier uur lang geskied met een kleine opwarm pauze tussendoor.

Ze had een hele leuke dag vertelde ze me ‘s avonds, ik stond niet passief te kijken maar mocht en durfde deel te nemen aan het plezier en we deden het met z’n drieën. Het was zó leuk. En ook dat was nieuw sinds lange tijd, iets weer leuk vinden. Ik kan het nog.

Ik hoop dat ik met het skiën het niet schaatsen een beetje goed heb gemaakt en haar heb laten zien dat haar moeder echt nog wel dingen durft.

Lees ook: niets doen is hard werken