Vergelijk jezelf niet met anderen

Ik wandel al twaalf dagen achter elkaar een rondje van vijf kilometer. Ook als het regent, ik heb een goede regenjas, en zelfs als ik écht geen zin heb. Het lukt me om toch te gaan.

Het is bij mij vaak alles of niets. Dus als ik één of twee dagen oversla, kan ik zo weer denken “laat ook maar”. En daarom sla ik geen dag over. Oké, heel soms eentje. Maar ik pak het dan de volgende dag moeiteloos weer op.

Ik loop elke keer hetzelfde rondje. Je zou kunnen zeggen dat dat saai is. Maar voor mij is dat op dit moment juist heel fijn. Ik hoef niet na te denken over de route, er is geen ‘short cut’ voor als ik geen zin meer heb, ik weet precies wat ik tegenkom en hoelang ik erover doe. Geen verrassingen en geen keuzestress dus.

Op social media zag ik mensen die schreven ‘vandaag een klein blokje om want ik ben echt heel moe’ of ‘ik liep een kinderachtige rondje’. En dan hadden ze vijf kilometer gelopen. Heel even baalde ik. “Een uur wandelen is dus voor haar een klein blokje om… en ik dacht dat ik goed bezig was…” Bijna raak ik weer uit het veld geslagen en voel ik me toch weer een mislukkeling. Heel even denk ik weer “laat ook maar” en wil ik m’n wandelschoenen weer aan de spreekwoordelijke wilgen hangen.

Maar, ik weet nu beter. Vergelijk jezelf nooit met een ander en vier jouw eigen overwinningen, hoe klein ook. Deze gedachte hou ik ook vast tijdens de small group trainingen in de sportschool. Dat ik daar sta is op dit moment al een hele prestatie. Dat anderen bij elke oefening minimaal het dubbele gewicht tillen dan ik doe, en ik dat twee jaar geleden met gemak ook deed, is hélemaal prima.

Ik ben trots op mijn kleine stapjes en die pakt niemand me meer af.

Lees ook: Twee gaatjes

Niets doen is hard werken

Als je door mentale redenen uitvalt op je werk, krijg je het advies om ‘maar even rust’ te nemen. Vooral ‘niets moeten’. Dat is makkelijker gezegd en gedacht dan gedaan weet ik inmiddels. Het is een ingewikkeld proces.

Het ineens thuis zitten en niet werken, kostte me veel moeite. Ik had me een hele lange tijd volledig op m’n werk gestort om alles wat ik voelde maar niet te voelen. Werken was een goede afleiding van al mijn verdriet. Ik was zes dagen per week met m’n werk bezig. En ineens zat ik thuis en mocht, en kon, ik niet werken.

Dat ‘niets doen’ klinkt misschien fijn maar het bleek een moeilijke opgave want schuldgevoel nam de overhand. Mijn collega’s werkten gewoon door, iedereen werkte. En ik zat thuis ‘niets te doen’ en niets te ‘moeten’.

Maar ik moest ‘beter’ worden. En dus moest ik vanalles van mezelf. Zelfhulpboeken lezen voor tips en trics, ik kon me helemaal niet concentreren. Wandelen, en dan het liefst meteen na het opstaan. Sporten omdat dat nou eenmaal altijd goed voor je is. Koud afdouchen want dat zou je immuunsysteem een boost geven. Mediteren, intermittent fasting, journaling en meer van dat soort ‘hippe’ dingen om maar ‘beter’ te worden. En oh ja, het huis op orde houden, want tja ik was toch de hele dag thuis. Maar vaak genoeg was dit allemaal veel te hoog gegrepen.

Als het niet lukte om in de ochtend naar buiten te gaan, wat vaak het geval was, vond ik de dag mislukt. Als ik de koude douche toch écht niet lekker vond, vond ik mezelf een watje. Waar ik eerst met veel plezier sportte, sleurde ik mezelf nu met tranen in m’n ogen naar de sportschool. Omdat het moest van mezelf. De was ophangen hing als een donkere wolk boven mijn hoofd. Boodschappen doen was een opgave, überhaupt het begeven tussen mensen was een opgave. Ik voelde me in alles een mislukkeling omdat zelfs de kleine dingen een enorme opgave waren.

Het was, en is nog steeds, ontzettend vermoeiend. En dan heb ik het nog niet over alle emoties die boven kwamen. En niet te vergeten, een hoofd dat overuren draait en áltijd op zoek is naar wat goed voor me is. Buiten alle andere hersenspinsels die niet lijken te stoppen.

De maanden niet werken voelden helemaal niet als rust, want ik moest ‘beter’ worden en weer aan het werk. En dat vond de bedrijfsarts ook liet ze me weten. Want ja, het duurde nu wel lang. Nota bene in de periode dat het steeds slechter ging met mijn vader. Ze bedoelde het goed maar het viel verkeerd. Sindsdien voelde ik nog meer druk om weer ‘normaal’ te functioneren. Maar ik deed al zó hard m’n best. Het was zó vermoeiend. Elke dag moest ik zien door te komen. Dit gesprek met de bedrijfsarts heeft me even teruggegooid en de boel in mijn hoofd nog verwarrender gemaakt.

Stand van zaken nu is dat ik de controle wat losser kan laten. Misschien omdat ik gemerkt en geaccepteerd heb dat schuldgevoel het proces in de weg staat, dat de gesprekken met de psycholoog me inzichten geven.

Ik hoef niet meteen na het opstaan naar buiten te gaan, dat kan ook prima later op de dag. Sporten heb ik een paar keer afgezegd en daar voelde ik me niet ‘stom’ om. Alle ‘hippe’ selfcare middelen heb ik gelaten voor wat het is, dit hoeft niet voor iedereen te werken. En waarom iets doen wat je tegenstaat? Ik weet dat je soms juist wel iets moet doen omdat het je verder kan helpen, maar op dit moment moet ik niets ‘moeten’. En na vele maanden snap ik dit concept nu denk ik. Ik voel me nog altijd schuldig dat ik niet volledig werk maar ik kan me erbij neerleggen dat dat nu even niet gaat. En dit allemaal gaat met de bekende ups en downs.

Ook al duurt het allemaal langer dan de ‘gemiddelde’ tijd die staat voor ‘rust nemen’, mijn tijd komt weer. Dat weet ik zeker.

Lees ook: zorgen voor mezelf

Leven zonder jou

Vandaag is het vier jaar geleden dat je overleed. Veel te vroeg. Jou verliezen kwam niet in mijn toekomstbeeld voor. We hoorden voor altijd samen. Zoveel gevoelens, zoveel woorden, zo weinig te zeggen behalve dat ik je nog elke dag ontzettend mis. Ik voel me niet compleet zonder jou.

Ik ben met D naar je bankje geweest, dat was fijn. ‘s Middags liep ik nog een rondje van 5 kilometer in de regen. Slaap lekker lief zusje.

Lees ook: Zes lange maanden

Samen kunnen we helpen

Herinneringen blijven bestaan, zeggen ze. Maar ik weet nu dat dat niet altijd het geval is. Mijn vader was er fysiek nog maar mentaal zat hij in een voor ons onbegrijpelijke wereld. De wereld van dementie.

Ik zie de hersenen nu als iets heel abstracts, eigenlijk is het heel simpel. In mijn vaders hersenen zaten gaten, hersencellen waren letterlijk afgestorven. Complete verbindingen waren weggevallen. Sommige cellen zijn aangetast en werken voor de helft. Andere delen van zijn hersenen werkten nog prima en daarom kon hij nog zo goed pianospelen.

De harde waarheid is dat 1 op de 5 mensen dementie krijgt.

Het enige wat ik vurig hoop is dat, mocht het ooit zover komen, de mensen die ik lief heb me nog steeds kunnen zien en behandelen als volwaardig mens. Dat ze me blijven knuffelen, zien en opzoeken. Dat ik diep van binnen echt wel weet wie ze zijn en wat ze voor me betekenen. Dat ik hun liefde kan blijven voelen en zij mijn liefde voor hun.

Er is geld nodig voor onderzoek naar deze hersenziekte. En daarom steun ik Stichting Alzheimer, het minste wat ik kan doen.

Ik collecteer voor Stichting Alzheimer, doneer jij ook?