Ze lazen de tekst op je bankje. Ze zeiden je naam hardop. Twee wandelaars die even uitrustte op jouw plekje. Ik kon ze horen omdat ik net kwam aanlopen. Ze waren me voor en dus liep ik maar even een stukje door om even later weer om te keren.
Er zijn twee plekken waar ik me écht fijn voel. Waar ik mezelf kan zijn zonder bang te zijn voor een oordeel, zonder aanpassingen en zonder energie van anderen. Dat is op jouw bankje en bij pap. Daar staat de wereld even stil en lijkt alles heel eenvoudig. Daar kan m’n hoofd even stil staan, daar kan ik m’n eigen ademhaling voelen, daar laad ik op. Daar kom ik tot rust.
Ik ben blij dat ik vandaag gegaan ben. Het was te lang geleden. Fijn om even op te laden bij jou, in de natuur tussen de vrolijk zingende vogels. Wat zou het fijn zijn om pap eens mee te nemen… Slaap lekker lief zusje.