Steeds vaker ga ik in gedachten terug naar vroeger. Dan denk ik niet meer aan jouw laatste jaren en wat ik allemaal anders had kunnen/moeten doen. Ik denk dan aan vroeger, toen we twee kleine meisje waren. Jij met je springerige krulletjes en ik met m’n keurige kapseltje.
We groeiden op in een klein dorp in een groot huis waar alles gelijkvloers was, behalve de kamer boven de koude grote bijkeuken, dat was mama’s naaikamer. Het huis had een grote tuin met gras, bosjes en veel mooie bloemen. Via het pad met houtschilfers kon je een rondje lopen om het huis. Langs de garage, over het smalle pad vanwaar je naar de buren kon gluren. Onderweg kwam je langs een composthoop en via grote tegels met stukjes gras ertussen kwam je bij de vijver.
Ik zie hem nog staan, papa met kaplaarzen aan in het water om de vijver schoon te maken en de sproeier te ontdoen van de begroeiing waardoor hij het minder goed deed. We vonden het altijd heel interessant, papa in de vijver. We stonden dan hand in hand te kijken, ik met m’n beertje in m’n andere hand.
Achterin de tuin was een zandbak. Eentje waar we op de houten rand ‘taartjes bakten’ en soms een emmer water in een zelf gegraven gat leeg gooiden. Naast de zandbak stond de schommel waarbij je, als je hard ging, met je voeten de bosjes achter je kon raken. En als je geluk had zag je de koeien van de buurman in het weiland grazen. Er is een foto die altijd weer tevoorschijn kwam, jij van achteren met je blote billetjes op het houten plankje. Naast de zandbak stond een lage glazen kas. Als we er stiekem zand op hadden gegooid, kraakten de glazen schuifdeurtjes als je deze open wilde doen.
Het grasveld lag tussen het huis en de zandbak. Het gras waar we op picknickten, door de tuinsproeier renden op een warme dag en waarop menig spelletje is gespeeld tijdens een van onze kinderfeestjes. Waar onze broer zijn eigen winkeltje had gemaakt inclusief geknutselde kassa, mama met de tuinstoel met de zon mee verplaatste en pap het onkruid wiedde van de planten ernaast.
Ook binnen gingen we weleens op avontuur. Op papa’s studeerkamer was een vide. Ik herinner me de grote, zwarte leren stoel die onder de trap stond met de grote stapel platen die ernaast stond, de enorme hoeveelheid boeken in kasten tegen de muren, en het imposante bureau met in een van de lades het witte bakje met gele deksel waar hij kleingeld in bewaarde. Soms kregen we een muntje. Ik herinner me de enorme rieten prullenbak naast het bureau waar we ons weleens in verstopt hebben. En de kapstok in de hoek waar zijn witte doktersjas aan hing. Ik hoor de klassieke muziek die altijd op stond als papa er was.
Ik denk aan de ochtenden in het weekend waarop je bij me in bed kroop, waar we samen hand in hand de gang op gingen, de keuken en eetkamer door slopen om de deur van de huiskamer langzaam te openen om daar stilletjes tv te kijken. Spannend vonden we dat altijd, in het grote huis in onze pyjama wachtend tot de rest wakker zou worden.
Of die keren dat ik van onder m’n dekbed met je probeerde te praten via een Walkie-talkie. Onze slaapkamers lagen ver uit elkaar. Ik geloof niet dat we bereik hadden. We hebben het eens geprobeerd met blikjes aan een touwtje, van jouw slaapkamer door de lange gang naar mijn kamer. Volgens mij werkte dat beter.
We hadden het er fijn en het plaatje was nog zoals het hoort te zijn. We hebben er veel meegemaakt maar we waren daar vooral kleine zorgeloze meisjes. Ik heb altijd een fijn gevoel als ik aan dat dorp, het huis en ons tweeën denk.
Ik denk aan vroeger, ik denk aan jou. Elke dag, overal en altijd. Slaap lekker lief zusje.

Lees ook: het stokoude boerinnetje
Lees ook: terug naar vroeger