Ik zit op een bankje op het pleintje voor het huis waar ik ging samenwonen met mijn huidige vriend, inmiddels zijn we verhuisd. In dat huis kregen we onze dochter, er liggen veel mooie herinneringen. Van toen alles nog ‘normaal’ was. In het zwembadje voor me zie ik een klein meisje spelen met het water. Precies zoals onze dochter deed toen ze nog jong was.
In gedachten zie ik de sneeuw die er lag toen onze dochter geboren werd en waarin we later liepen, voor het eerst met z’n drietjes naar buiten. Op haar eerste slaapkamertje zie ik nu iemand werken achter een laptop. Er wonen andere mensen, ik zie dat ze onze gordijnen hebben laten hangen.
De buurt is erg veranderd. Het oude stadskantoor heeft plaatsgemaakt voor woningen en uitgaansgelegenheden. Het zwembadje is opgeknapt, er zijn bomen gekapt en nieuwe gepland. Het doet me denken aan hoe vergankelijk alles eigenlijk is. Onze oude basisschool is afgebrand, jaren geleden al. Ik ben er eens gaan kijken en er stonden woningen. Er was niets herkenbaars meer van de fijne tijd die we er hadden.
Ik kijk om me heen en besef hoe alles verandert. Niet alleen de buurt. Het maakt me ook een beetje verdrietig. Op een dag zijn jouw fysieke sporen er niet meer.
Nu doe ik het met de vele mooie, en ook minder mooie herinneringen. Ik zie mezelf op het schoolplein ondersteboven aan het klimrek hangen, ik zie ons tweetjes achterin de witte Fiat Panda zitten op weg van school naar huis. Ik zie m’n dochter in het pierebadje in de armen van haar knappe zongebruinde vader. Ik zie ons met onze blote billen in de zandbak in de tuin. Ik zie zoveel moois. En tegelijkertijd ben ik bang, dat ik net zoals papa op een dag alles vergeet… Slaap lekker lief zusje.