Schuldgevoel

Ik lig in bed en lees een boek. Er is een personage overleden. Ineens voel ik een soort paniekscheut. Je was niet meer bij toch, de laatste twee dagen in het ziekenhuis voordat je overleed? Ik was er namelijk ook, natuurlijk was ik er. Een paar deuren verderop. Want als je wel bij was, was ik toen zeker naar je toe gegaan.

Ik durfde niet naar je toe. Het was geen prettig gezicht zei mam. Ik kon het niet. Ik weet nog wat ik dacht: ‘hoe dan ook, ik wil haar snel weer zien’. Als ik het opnieuw kon doen, had ik het niet anders gedaan. Maar ik had je moeten bezoeken toen je nog wel bij was.

En ineens voel ik me ontzettend schuldig. Je hebt nooit geweten hoeveel ik aan je dacht. Ik zocht je niet op omdat je voor de zoveelste keer in het ziekenhuis lag. Elke keer kwam je er weer uit. Ik kon het niet aan. Ook deze keer dacht ik dat het met een ‘sisser’ zou aflopen. De ernst van de situatie zag ik niet in. Zag iemand dat in? Ik kwam te laat. Ik had moeten gaan. Ik wil je zo graag een knuffel geven, je aanraken. Ik had je moeten zeggen dat ik van je hou. Toen, nu en voor altijd. Slaap lekker lief zusje.

Verkeerd geprogrammeerd

Even over pap, je zou willen weten hoe het met hem gaat. Je kon goed met hem praten en voelde je prettig bij hem. Zoals je weet heeft hij FTD, een vorm van dementie. De laatste weken gaat hij erg hard achteruit. Hij herkent de buurvrouw niet meer, de thuiszorg niet en zelfs als ik voor hem sta gaat er geen lichtje branden. Ook mam herkent hij niet meer en hij ontkent dat ze zijn vrouw is. Hij gaat aan het einde van de middag al naar bed. Overdag slaapt hij veel op de bank. Hij staat soms ‘s nachts op en gaat dan douchen, aankleden en ontbijten in de veronderstelling dat het ochtend is. Soms gaat hij in het holst van de nacht naar buiten om de container te checken. De verhalen die hij vertelt zijn onsamenhangend en niet juist.

Ik vind het heel verdrietig. Onze sterke, intelligente en hardwerkende vader is er niet meer. Alleen zijn lijf is er nog. Wat gaat er in hem om? Heeft hij zelf iets in de gaten? Volgens mij niet, dat stelt me een beetje gerust. Zo bizar als je hersenen afsterven. Pap lijkt een verkeerd geprogrammeerd iemand. Er missen verbindingen, er gaat heel veel mis in zijn hoofd. Hij denkt nu dat hij in maart jarig is, terwijl hij in september geboren is. Ach ja, dan eten we een taartje in maart.

Ik zou vaker naar hem toe willen. Maar helaas is de afstand te groot om eventjes langs te rijden. Ook vind ik het spannend omdat ik niet weet hoe ik hem zal aantreffen. Mam zegt dat ik ‘m gewoon uit bed moet halen als hij nog slaapt. Maar dat is raar, papa uit bed halen. Dat heb ik nog nooit gedaan, dat voelt gek en een beetje eng.

Als ik een oudere man op straat zie, maakt me dat verdrietig. Vaak kijk ik eventjes langer en besef hoe het ook kan. Papa zal nooit meer zoals ‘normale’ oude mensen kunnen functioneren. Zijn situatie maakt me ook bang. Arme pap, alleen in dat grote huis.

Ze zeggen dat herinneringen blijven bestaan. Maar daar geloof ik helaas niet meer in. Papa herinnert zich ons niet. Dat maakt me verdrietig en bang. Je had het ook heel moeilijk gehad om pap zo te zien. Het is je bespaard gebleven. Slaap lekker lief zusje.

→ Lees ook: Eindeloos geprek

Ik begreep je

We waren allebei op zoek naar hetzelfde. Allebei op onze eigen manier. Waar jij ‘schreeuwde’ om aandacht, trok ik juist in m’n schulp. Ik wist op jonge leeftijd van je zoektocht. Ik had je door. Misschien omdat we meer op elkaar leken dan iedereen dacht.

In een dagboekje van jou, vergeef me, las ik stukjes waarin dat bevestigd werd. En, vergeef me ook, ik ben door je mailbox gegaan. Ik herken mezelf in de dingen die je schreef. Ik dacht vragen te hebben over jouw leven, misschien wel omdat dat zo hoort als iemand overlijdt. Want wat ging er om in het hoofd van de overledene? En daarom ging ik op zoek naar antwoorden.

Nu weet ik dat ik geen antwoorden zocht en kreeg, maar bevestiging. Ik begreep je meer dan je dacht. Slaap lekker lief zusje.

Verleden tijd

Het is alsof je op een lange vakantie bent. Ik praat niet over je in de verleden tijd, heel soms als ik ineens besef hoe het zit en dan ben ik me er akelig bewust van. Ik weet niet hoe zoiets gaat, wanneer wordt iemand ‘verleden tijd’? Nu voelt dat nog zo onwerkelijk.

Zo ben je binnenkort jarig en word je 36, lees ik jouw boek en leven mijn plannen voor ons samen nog. In werkelijkheid zal je nooit ouder worden, hoef ik je boek niet terug te geven en zullen m’n plannen nooit uitgevoerd worden. Maar je bent en blijft mijn zus. Daar bestaat geen verleden tijd in. Slaap lekker lief zusje.

‘Laat me’

Ik heb een Spotify lijst met Nederlandse nummers. Een nummer die op je crematie werd gespeeld staat ertussen. Dat stond ‘ie altijd al. Maar na je crematie wilde ik hem niet meer horen. Elke keer als het nummer begon, klikte ik snel door naar de volgende.

Vandaag in de auto terug naar huis kwam ie weer voorbij. Deze keer liet ik hem aan en zette het volume hoger. Ik zong luidkeels mee met ‘Laat me’. In gedachten was ik weer op je crematie en zag ik je kist tussen de vele prachtig bossen vrolijk gekleurde bloemen weer voor me. De tranen liepen over m’n wangen. Slaap lekker lief zusje.

Niet eerlijk

Ik zit in de sportschool aan de bar. Ik heb een les gevolgd en ben aan het bijkomen. Het was een fijne les en even dacht ik niet aan jou. Ik ging op in de muziek en de bewegingen. Het gaf me een voldaan gevoel. Het was fijn even ‘uit mijn hoofd’ te zijn.

En dan ineens overvalt het me. Een soort schuldgevoel dat ik hier zit, bezweet en met een glimlach op m’n gezicht. In gedachten zie ik je weer in je kist liggen. Levensloos. Het is niet eerlijk. Slaap lekker lief zusje.

Twee maanden

Je bent alweer twee maanden niet meer bij ons. De eerste maand vloog voorbij. Er moesten praktische dingen geregeld worden. Het was hectisch, onwerkelijk. Een emotionele achtbaan. Zorgen, ongeloof, verdriet, boosheid, verwarring. Ik vond het niet leuk dat de tijd zonder jou blijkbaar zo snel voorbij ging. Stonden we wel genoeg stil bij jouw vertrek? We kregen er de kans niet echt voor.

Maar de tweede maand was anders en daardoor ging de tijd langzamer. Het werd rustiger. Ook in mijn hoofd. Er hoefden geen grote praktische dingen meer geregeld te worden. Er kwamen geen dagelijkse appjes meer binnen, de brievenbus bleef leeg en ik hoefde niet meer tig keer te vertellen wat er was gebeurd en hoe het met me ging. Dat deed ik met liefde, maar ik werd er wel letterlijk heel moe van.

Ik sta nu meer stil bij de gevolgen van jouw overlijden en het feit dat ik nooit meer iets samen met jou, mijn zusje, kan ondernemen. Het verdriet is niet minder. Ik had je zo graag álles gegeven waar je naar zocht. Ik had zoveel plannen samen met jou voor als je beter was. “Ooit komt het allemaal goed”, zoals ik in mijn laatste mail aan jou schreef. Maar ooit is niet gekomen.

Twee verdrietige maanden verder. Ik mis jou. Ik mis de toekomst die ik in gedachten met je had. Maar ik mis de zorgen die ik om je had niet. En dat geeft verlichting en ruimte in mijn hoofd. Ruimte voor mezelf, ruimte voor mensen om me heen. Gek hoe zo’n verdrietige gebeurtenis, die natuurlijk nooit had moeten plaatsvinden, toch rust geeft. Zorgen maken is een enorme last geweest. Die last ben ik kwijt. Slaap lekker lief zusje.

Je bent overal

De wekker op jouw oude telefoon maakt me wakker. Ik sta op met jou in m’n gedachten. Ik stap onder de douche en was mijn haar met jouw shampoo, mijn ontbijt eet ik van een bord van jou en voordat ik de deur uit ga doe ik je luchtje op. Ik fiets op jouw fiets door de drukke stad. Ik schrijf mijn to-do lijstje met jouw pennen en ‘s avonds op de bank draag ik je warme vest. Voordat ik ga slapen lees ik in een boek uit jouw boekenkast.

Ik kan en wil je niet loslaten. Ik wil je dichtbij, ookal doet dat veel verdriet omdat ik weet dat het nooit meer kan. Je bent overal.

Ik staar naar je foto en steek een kaarsje aan in een kaarsenstandaard van jou. Een kaarsje voor jou. Slaap lekker lief zusje.

Een nieuw jaar

Een ‘nieuw’ jaar. Het moet een ‘gelukkig nieuwjaar’ worden, zoals we elkaar bijna nietszeggend toewensen. Iedereen lijkt terug te blikken en vooruit te kijken. Hoogte- en dieptepunten worden benoemd. Goede voornemens worden gemaakt, we gaan het allemaal anders doen.

Maar ik kan niet het ‘nieuwe’ jaar beginnen alsof er een schone lei is. Het verdriet blijft niet achter, dat neem ik voor altijd met me mee. Ik kan alleen maar hopen en m’n best doen om er een beter jaar van te maken. Het was een turbulent, chaotisch en verdrietig jaar waarin ik mezelf kwijt ben geraakt. Waarin jij jezelf kwijt raakte. Waarin ik jou verloor. Ik had je zo graag een gezond en liefdevol nieuwjaar gewenst. Desnoods een nietszeggend gelukkig nieuwjaar. Slaap lekker lief zusje.