Wat als…

Vannacht kon ik de slaap niet vatten. Ik dacht aan jou. Aan ons. Aan hoe het geweest had moeten zijn. Ik had je moeten opzoeken. Al had het niets uitgemaakt. Ik weet het. Je was er niet beter van geworden. Ik was er niet beter van geworden. Misschien had het dingen juist nog ingewikkelder gemaakt dan dat ze voor ons beiden al waren. Waarschijnlijk had het ons verder uit elkaar gedreven. Was het verdriet groter geworden.

Maar wat nou als dat niet zo was? Ik had het op z’n minst kunnen proberen. Nu ben je dood en wil ik je meer dan ooit vasthouden en vertellen dat alles goed komt. Nu is het verdriet niet te stoppen. Hier had ik geen rekening mee gehouden. Slaap lekker lief zusje.

Lees ook: Zeg dat ik voor altijd van d’r hou

Geen herkenning

We zijn bij pap geweest en hebben met hem gewandeld. Onderweg vertelde hij honderduit over ditjes en datjes. Over de vogels, de vele auto’s en de ‘prachtige bomen’ die hij tijdens zijn dagelijkse wandeling tegenkomt. Hij vertelde trots dat hij iedereen op straat kent en zij hem. Ik zag in z’n ogen dat hij geen idee had wie ik was. Toen ik mijn naam noemde ging er geen belletje rinkelen en dat ik hem herhaaldelijk ‘pap’ noemde, bleek niet binnen te komen. Ik vertelde dat ik met jou nog in een rubberboot in de sloot heb gespeeld en dat we samen op diezelfde sloot hebben geschaatst. Er ging geen lichtje branden. Wel wist hij even later te vertellen dat je ziek was geweest en helaas was overleden. De link tussen jou en mij maakte hij niet en hij ging weer over op de ‘koetjes en kalfjes’ .

Nadat we hadden uitgelegd wie we waren, zag ik een twinkeling in z’n ogen. Hij leefde even op ‘Dus, ik ben opa? Jij bent míjn dochter?’. Verdrietig om te zien dat er van pap niet veel over is, alleen z’n uiterlijk ken ik nog. De hardwerkende intelligente man is er niet meer.

De laatste twee jaar heb ik gedacht dat papa’s gezondheid ons weer samen zou brengen. Simpelweg omdat we wel zouden moeten. Maar ineens glipte jij er tussenuit. Dat was nooit de bedoeling. Slaap lekker lief zusje.

Uitgegumd

De dood van zo zichtbij zien vond ik heftig. Ik heb het onderschat, de dood. Natuurlijk weet je dat een dode nooit meer terugkomt. Maar het definitieve gemis daadwerkelijk voelen, is een heel ander verhaal. Dat gevoel kan ik nog steeds niet onder woorden brengen. Maar in mijn laatste beeld van jou was je nog tastbaar. Ik kon je nog aanraken, nog voelen. Je gezicht nog zien. Je wimpers, je lipgloss, je haren. Ook al was je weg, je was er nog.

Nu ben je niets meer dan een hoopje as in een doos. En dat vind ik echt een heel raar idee. Alsof je bent uitgegumd, letterlijk een mens minder op aarde. Mijn zusje. Er was al geen weg terug, maar nu helemaal nooit meer. Herinneringen blijven bestaan. Hopelijk voor altijd. Want dat heb ik gezien bij pap, is ook niet vanzelfsprekend. Slaap lekker lief zusje.

→ Lees ook: Je bent overal

Engeltje

We zijn samen met mama en de rest voor het kerstdiner. Ik kijk naar onze broer en besef dat we vanaf nu met z’n tweeën zijn. En dat raakt me. Je hoort erbij. We zijn een drietal. Je bent er niet meer bij.

Mama overhandigd me zonder aankondiging een best zwaar tasje en ik pak het zonder na te denken aan en kijk haar vragend aan. “Dat is je zusje”, zegt ze. Snel geef ik het tasje terug. Dit is raar. Dit klopt niet. Je krijgt een mooi plekje in de kamer bij je foto en omringd door kaarsjes. Op de eettafel staat een zilveren kaars in de vorm van een engel. Zo ben je er toch een beetje bij. Slaap lekker lief zusje.

Een andere rugtas

Het was in de auto onderweg van m’n werk naar huis. Ik weet niet hoe het kwam maar ineens zag ik een voorzichtig figuurlijk zonnetje. Een zonnetje die ik al jaren niet had gezien en gevoeld.

Van jongs af aan droeg ik een rugtas. Een fijne rugtas die ik graag met me meedroeg. Ik wilde niet zonder de rugtas, we hoorden bij elkaar. Jij en ik. Zussen. Opgegroeid in hetzelfde nest. Gaandeweg werd de rugtas gevuld met steentjes; zorgen om jou. Door de jaren heen werd deze tas zwaarder en zwaarder en raakte ik er meer en meer onder gebukt. Wat ik ook probeerde, het lukte maar niet om de tas lichter te krijgen of naast me neer te zetten. Uiteindelijk lukte het me eventjes om de rugtas in ieder geval niet zwaarder te maken. Maar dit was van korte duur. De tas was een last die ik 24/7 met me meedroeg. Het beperkte me in alles en zorgde voor een dikke wolk voor de zon die maar niet wegging.

Nu, in de auto, besefte ik ineens dat ik de tas kwijt was. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar het voelde fijn. Opgelucht.
Ik draag nu een andere tas. Niet meer gevuld met zorgen maar met intens verdriet en een groot gemis. En hoe gek dat ook klinkt, deze tas voelt lichter. Natuurlijk had ik liever met jou de oude tas leeggemaakt. Maar het liep anders. Ik zal de nieuwe tas nooit afdoen maar met deze tas kan ik verder. Slaap lekker lief zusje.

Schrale troost

Rust is slechts een schrale troost in jouw geval. Ja, het is fijn dat je nu rust hebt. Je had moeite met het leven. Negatieve gedachtes overheersten vaak. Maar het is slechts een schrale troost dat je nu eindelijk rust hebt. Wat heb jij er nou aan? Dit was niet de bedoeling. Deze soort van rust was het laatste wat ik je toewenste.

Ik fantaseerde vaak over de toekomst. Ik hoopte dat je ooit moeder mocht worden. Ik was nieuwsgierig hoe onze kinderen dan samen zouden spelen. De mijne had het fantastisch gevonden om nog een klein neefje of nichtje te hebben. Ik vroeg me af hoe het zou zijn als we op onze veelbesproken zussen-vakantie zouden gaan. Niet meer als jonge meiden, maar als oudere vrouwen. Lekker naar een warm oord, wij samen. We hadden het er vroeger vaak over. Het is er nooit van gekomen.

Ik hoopte zó dat je de kracht kon vinden om te rust te creëren die je nodig had. En verdiende. De rust die je nu hebt kwam niet in mijn toekomstbeeld voor. Je verdiende zoveel meer. Slaap lekker lief zusje.

Door merg en been

Op de dag voordat je overleed, zaten we met familie in een speciale kamer op de intensive care. Het was een rare dag. We zaten te wachten. Op een wonder, op je laatste adem. Ik hoopte op het eerste. Je laatste adem zou je pas uitblazen als je oud en grijs zou zijn.

Mama liet een filmpje zien aan A. Een filmpje van twee dagen eerder, van jou. Ik zag je niet maar hoorde je wel. Het leek alsof je halicuneerde en zei tegen mam dat ze niet weg mocht gaan. Ik herkende je stem bijna niet, je klonk angstig en in de war. Ik hoorde slechts een paar seconden maar het ging door merg en been. Ik vroeg mam direct of ze alsjeblieft het geluid uit wilde zetten. Dit kon ik niet aan. Tot op de dag van vandaag hoor ik je soms ineens, een kort fragment wat me intens verdrietig maakt.

Vandaag appte ik mam om te vragen hoe het met haar ging. Ze troost zich met de gedachte dat je nu eindelijk rust hebt. Ze zei dat ze de filmpjes van jou had teruggekeken. “Ze was zó ziek… <3”. Gelijk hoorde ik je angstige stem weer. Ik wou dat ik je kon vasthouden om te vertellen dat alles goed zou komen… Slaap lekker lief zusje.

Sporen van liefde

Wat een dag. Ik ben voor het eerst in je appartement geweest waar je al ruim een jaar woonde. Het liefst wilde ik op de bank wachten met een kopje thee. Ik wilde kaarsjes aansteken, een beetje opruimen en je verrassen met een schoon en opgeruimd huis voor als je straks thuis zou komen. Maar ik kwam niet voor een gezellig kopje thee. Je huisje moest leeg zodat er iemand anders kan wonen. Jij komt nooit meer thuis.

Het was een bende. Dat is niet zo gek omdat je vrij onverwachts naar het ziekenhuis moest. Tijd om op te ruimen was er niet en is er voor jou nooit gekomen. Ik moest even slikken toen ik in jouw domein stond. Moedeloos tussen alle spullen van mijn dode zusje.

De knop ging om. We wisten allemaal dat dit een klus was die nou eenmaal gedaan moest worden. De opruimwoede kwam in ons naar boven en op een soort automatische piloot gingen we door je kleding, je laatjes, je douchespullen, de keukenkastjes. Door ál jouw spullen. En dat was raar, verdrietig, confronterend en toch ook fijn. Eventjes voelde je heel dichtbij.

Veel spullen hebben een mooie nieuwe bestemming gekregen. Veel spullen zijn in de prullenbak beland. De kersttrein met lampjes, die jij blijkbaar het hele jaar had staan, staat nu bij ons in de vensterbank. Spuuglelijk is hij, maar dat maakt me niet uit. Hij was van jou. En zo zijn er nu meer tastbare ‘sporen’ van jou in ons huis. Net als ik die van mij bij jou thuis vond. Ik noem ze sporen van liefde. En dat voelt fijn. Je was me niet vergeten.

Mijn foto stond op het dressoir en je had mijn agenda uit de brugklas bewaard. Er lag een hangertje van een engeltje die de eerste letter van mijn naam vasthoudt, tussen je sieraden. Veertien jaar geleden schreef ik een boekje vol met grappige verhaaltjes, lieve zinnetjes, puzzeltjes en gekke foto’s voor je reis naar een ver eiland. Ik was dat alweer vergeten maar jij had het boekje nog altijd in je kast. Ik schreef toen dat je me niet moest vergeten en dat je het liefste, mooiste en stoerste zusje ooit was. En dat blijf je.

We hebben alles in een sneltreinvaart opgeruimd en het netjes achtergelaten. En hoewel ik het moeilijk vond om jouw fijne huisje uit handen te geven, is het klaar voor een nieuwe start en nieuwe bewoners.

Het was een rare dag. Jouw leven ging letterlijk door m’n vingers en herinneringen volgenden elkaar op. Ik lig moe in bed en hoor de regen tegen het raam tikken. Ik huil. De hemel huilt. Slaap lekker lief zusje.

Lees ook: Uitgegumd

Tijdschrijften

Mama gaf ons altijd de stapel tijdschriften die zij al had gelezen. Soms gingen ze via mij naar jou of andersom. In het ziekenhuis, de dag van je overlijden, kreeg ik weer een tas vol tijdschriften. Dit keer via jou naar mij.

Thuis heb ik de bladen in een hoekje gelegd. Normaal gesproken blader ik ze gelijk door, de roddelbladen het eerst. Maar nu durfde ik het niet. Jouw vingerafdrukken staan op elke pagina. Gister, twee weken later, pakte ik de stapel erbij en bladerde er voorzichtig doorheen. Ik kwam door jou ingevulde puzzels tegen. Tussen de stapel zaten een paar puzzelboekjes, om de tijd in het ziekenhuis door te komen. Ook vond ik een informatiefolder van een of ander onderzoek die je hebt ondergaan.

Het is een heel raar gevoel. Die simpele tijdschriften hebben nu ineens een extra lading gekregen. De puzzels waar jij aan begonnen bent probeer ik af te maken. Je bent overal. Slaap lekker lief zusje.

Je moest eens weten

‘De telefoon stond roodgloeiend’, ik weet nu wat dat betekent. Ongelooflijk, zóveel berichtjes via allerlei kanalen zowel offline als online. Prachtige bossen bloemen, stapels kaartjes, zoveel mooie lieve woorden en zoveel steunbetuigingen. Oók uit onverwachte hoeken en uit het verre verleden. Hartverwarmend. Ik ben er nog steeds stil van. Ik voel de liefde en dat is overweldigend. Maar zo fijn.

Je zal gemist worden bij zovelen. Je moest eens weten. Slaap lekker lief zusje.