‘Goedemorgen, met het Uitvaartcentrum. Waarmee kan ik u helpen?’. ‘Goedemorgen, ik zou graag m’n zusje bezoeken’.
We zitten in de auto. Mijn vriend en ik. Ik ben extreem zenuwachtig maar probeer het maar over luchtige dingen te hebben. ‘s Ochtends heb ik nog gesport, een fijne afleiding en wat positieve energie.
We zijn op weg naar m’n zusje. Naar het Uitvaartcentrum. Een aardige mevrouw wijst ons de weg. Als ze een deur opent van een kamer, raak ik lichtelijk in paniek. Ik sta toch niet zomaar ineens voor m’n dode zusje?!
We lopen naar binnen en gelukkig zit er een muurtje tussen ons en mijn zusje. Ik zie een puntje van de kist en deins achteruit. Ik begin te trillen, heb m’n ademhaling niet onder controle. Mijn handen trillen als de mevrouw me een glas water geeft. Tranen biggelen over m’n wangen.
Mijn vriend gaat eerst kijken. Ik blijf achter het muurtje op een stoel zitten en probeer rustig te worden. Mijn vriend komt terug en ik vraag hoe ze eruit ziet, wat ze aan heeft en of het eng is. Ik ben wat gekalmeerd en weet dat ik het moet doen. Makkelijker wordt het niet. En een tweede kans is er ook niet.
Voorzichtig loop ik aan de arm van m’n vriend mee en spiek om het hoekje. Ze ligt er echt. Mijn zusje. In een doodskist. Ik kijk weg en moet weer hard huilen.
Ik kijk toch nog een keer. En nog een keer. Ze ligt er eigenlijk heel vredig bij. Haar kleding klopt, ze heeft een mooie sjaal om zoals ze altijd had, ze heeft oorbellen in, een armbandje om en zelfs een elastiekje voor haar haar om haar pols. Precies mijn zusje.
Het is zó bizar. Ik wacht tot ze zich omdraait. Tot ze me begroet met een vrolijke ‘Hoi!’. Tot er iemand tevoorschijn komt met een verborgen camera, tot ze ademhaalt. Maar niets van dit alles. Mijn zusje is dood en ligt in een kist. Zoals je in films ziet.
Ik ben steeds rustiger en kan m’n ogen eigenlijk niet van haar afhouden. Langzaam lopen we dichterbij. We staan naast de kist en na een tijdje durf ik haar aan te raken. Ze voelt koud maar het is fijn om mijn zusje voor de aller allerlaatste keer te kunnen voelen. Ik wil hier nooit meer weg, haar nooit meer loslaten. Maar ik heb nu geen keuze meer. Ze heeft eindelijk de rust die ze altijd zocht. En die aanblik geeft mij op dit moment ook een soort van rust. Slaap lekker lief zusje.
5 gedachten aan “Dit hoort niet”